32750 |
spade, spitschop |
schup:
šø̜p (Q157p Jesseren)
|
Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.]
I-1
|
22003 |
speciale lokroepen |
kom, kom:
Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!
kom-kom (sloeber) (Q157p Jesseren)
|
Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
døm (Q157p Jesseren)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (Q157p Jesseren, ...
Q157p Jesseren)
|
spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18390 |
speld |
spelde:
spɛl (Q157p Jesseren),
spengel:
speŋǝl (Q157p Jesseren)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
20165 |
spenen |
alleen zetten:
allein zetten (Q157p Jesseren),
spenen:
spiɛnǝ (Q157p Jesseren)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || Hoe heet verder: het apart zetten, spenen van de jongen? [N 93 (1983)]
I-9, III-3-2
|
26360 |
spie |
spie/spij:
spęi̯ (Q157p Jesseren)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2]
I-3
|
21373 |
spijbelen |
hagenschool:
hageschool (Q157p Jesseren),
hōgeschool (Q157p Jesseren)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)]
III-3-1
|
33133 |
spikken |
spikken:
spekǝ(n) (Q157p Jesseren)
|
Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20121 |
spinnen |
ronken:
ro.ŋkə (Q157p Jesseren)
|
spinnen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|