e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jesseren

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegennet net: nęt (Jesseren) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlinder pepel: piepel (Jesseren, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
vloeistof in de slijpbus edik: iɛk (Jesseren), ęi̯k (Jesseren), water: wę.tǝr (Jesseren) Behalve in water, of ook urine (in L 371 opgegeven), werd de wetsteen vaak in azijn bewaard, om de vettigheid van de grond en van het slijpsel van de zeis of de zicht te houden; vaak werd de azijn dan aangelengd met water; dit geldt voor: azijn L 370, 419, Q9; edik Q 240, 152, 157a, 160, 161, 164, 166, Q 84, Q 155, 162, 163, 168, 168a, 182, 241, Q89; eetje Q 10, 171, 175, 423, 424, Q 8, 9, L 420, Q6. Soms stak men wat stro in de slijpbus opdat de steen dan wat steviger erin bleef zitten en niet onder het maaien uit de slijpbus viel. Voor P 176 en 220 werd nog opgegeven dat men op de steen spuwde. Naast de hieronder als lemma verwerkte opgaven voor "azijn" werd over de gewoonte om azijn te gebruiken nog gewag gemaakt in de plaatsen L 270, 291, 326, 425, 427, Q 7, 33, 34, 35, 93, 96, 99, 99*, 111*, 0112, 112a, 117a, 119, 163, 170, 178, 193, 197, 197a en 204a. [JG 1b, add.] I-3
vlooien vlooien: vleui (Jesseren) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: vedermijten: vlooien [N 93 (1983)] III-3-2
vod vod: vot (Jesseren) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbak voederbak: voeierbak (Jesseren) Hoe heet verder in Uw dialect: de graanbak (waar de verschillend mengsels in worden bewaard)? [N 93 (1983)] III-3-2
voederbeurt voederen, het -: voeieren (Jesseren), voedertijd: voeiertijd (Jesseren) Hoe heet verder in Uw dialect: een voederbeurt? [N 93 (1983)] III-3-2
voederbieten bieten: bęi̯tǝ (Jesseren) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (thans) zwaar eten: zwaor ĕĕten (Jesseren) Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven die moeten presteren [N 93 (1983)] III-3-2
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (vroeger) vlucht: vlucht (Jesseren) Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor duiven die moesten presteren [N 93 (1983)] III-3-2