19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (P219p Jeuk)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
papjongetje:
papjengske (P219p Jeuk)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
een kind dragen:
e kend drage (P219p Jeuk)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
plankje:
plenkske (P219p Jeuk),
voetje:
vutje (P219p Jeuk)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22780 |
een kring op de grond trekken |
een ring op de grond trekken:
een renk op den grond trekken (P219p Jeuk)
|
Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)]
III-3-2
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
krəske geve (P219p Jeuk)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
een kruisje maken:
e kruiske make (P219p Jeuk)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
In Heers: e kruis kappen
é kruis make (P219p Jeuk)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabbe (P219p Jeuk),
een gat graven:
gouwt graave (P219p Jeuk)
|
Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] || kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19112 |
een lastig karakter hebbend |
niet gemakkelijk:
nie gemekkelek (P219p Jeuk),
niet mak:
heie es nie mak (P219p Jeuk),
slecht caractere:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
slech karakteir (P219p Jeuk)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] || Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|