33605 |
enten |
greffelen:
greffele (P219p Jeuk),
griffelen:
grefələ (P219p Jeuk)
|
[RND 08] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
entre-deux:
entre-deux (P219p Jeuk)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
en a͂nvelop (P219p Jeuk),
enveloppe (P219p Jeuk),
iene enveloppe (P219p Jeuk)
|
de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] || een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
epidemie:
epedemie (P219p Jeuk),
ziekte die aanhalig is:
aonhaelig (P219p Jeuk),
aonhaolig (P219p Jeuk),
die ziekte is aenhoalig (P219p Jeuk),
aanhalig
dij zikte is auwnhoulig (P219p Jeuk)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (P219p Jeuk)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19013 |
er heet aan toegaan |
spannen:
spanne (P219p Jeuk)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22433 |
ereboog |
boog:
boug (P219p Jeuk),
poort:
poot (P219p Jeuk)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22583 |
ereboog add. |
rustaltaar:
rustaltaar (P219p Jeuk)
|
Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
24046 |
ereboog voor de jonge priester |
poort:
poot (P219p Jeuk)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20374 |
ereboog voor het bruidspaar |
poort:
poot (P219p Jeuk)
|
de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)]
III-2-2
|