24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
gevɛrmd weine (P219p Jeuk)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21439 |
geweer |
geweer:
geweer (P219p Jeuk)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24410 |
gewei van een hert |
hoorn:
heijn (P219p Jeuk)
|
Gewei van een mannetjesree [N 94 (1983)]
III-4-2
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gewelf (P219p Jeuk),
gǝwɛlǝf (P219p Jeuk),
welfsel:
wølfsǝl (P219p Jeuk)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
muurschildering:
moerskildering (P219p Jeuk)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23987 |
geweten |
geweten:
get geweite (P219p Jeuk)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gemoedig:
gemoeig (P219p Jeuk)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜rǝ (P219p Jeuk)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
21771 |
gezegde |
gezegde:
gezegde (P219p Jeuk)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie (fr.):
kompagnie (P219p Jeuk)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|