17588 |
gezicht |
gezicht:
bleek gezicht (P219p Jeuk)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
smoel:
smoel (P219p Jeuk)
|
Spotbenamingen voor het gezicht [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
haashaan (P219p Jeuk),
haashaon (P219p Jeuk)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
gezond zijn:
gezond (P219p Jeuk),
goed zijn:
goed zijn (P219p Jeuk)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] || Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
gezonge mès (P219p Jeuk)
|
Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
pand:
(mv. pęn)
pant (P219p Jeuk)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|
18038 |
gezwel |
knobbel:
knoebel (P219p Jeuk),
zweer:
zweir (P219p Jeuk)
|
Een afhangend gezwel (kwabbel, knoebel, knoep, lel) [N 107 (2001)] || Gezwel (knobbel, knop, zweer). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
19042 |
giechelen |
giechelen:
gichele (P219p Jeuk)
|
Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
32611 |
gier oproeren |
roeren:
rø̜i̯rǝ (P219p Jeuk)
|
Bij het oppompen van de gier moest men geregeld de inhoud van de gierkelder oproeren, om te voorkomen dat de dikkere giermaterie, het gierbezinksel, onder in de put zou blijven en door de pomp niet meer opgezogen zou kunnen worden. [JG 1a + 1b; N 11A, 59b; S 30; monogr.]
I-1
|
32607 |
gier pompen |
[gier] pompen:
pumpǝ (P219p Jeuk)
|
Gier met een pomp uit de gierkelder opzuigen en in de gereedstaande gierton doen vloeien. De gegevens voor Nederlands Limburg (voornamelijk verkregen d.m.v. n 11A) beperken zich tot een achttiental plaatsen. Voor de overige is echter ook het type pompen te verwachten. De plaatselijke uitspraak daarvan kan worden afgeleid uit de gegevens van het vorige lemma. De plaatselijke term voor gier, het object van deze handeling, vindt men in het lemma gier c.a. [JG 1a + 1b; N 11A, 50b; A 9, 26 add.; monogr.]
I-1
|