e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed groeiend varken uitschieter: ātsxitǝr (Jeuk) [N 76, 17; JG 1a] I-12
goed luisteren goed luisteren: goed heuiren (Jeuk), goed luisteren (Jeuk) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goed opschieten met zijn werk avanceren: avancejre (Jeuk) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed passen goed mikken: gut mekǝ (Jeuk) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed voederen fel voederen: fel voejere (Jeuk) Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
goede grazer weischaap: wēskōp (Jeuk) [N 77, 19] I-12
goede vrijdag goede vrijdag: goeie vrijdach (Jeuk) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goei week (Jeuk) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goedheid (Jeuk) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: goedkoep (Jeuk) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1