25225 |
halve maan, eerste kwartier |
eerste kwartier:
iste ketier (P219p Jeuk)
|
schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25219 |
halve maan, laatste kwartier |
afgaande maan:
afgoown mown (P219p Jeuk)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
kapper:
= pint met voet, grote van een pint bier.
kapper (P219p Jeuk)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23759 |
halve zondag |
halve zondag:
halve zondag (P219p Jeuk)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
heͅsp (P219p Jeuk),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)
hesp (P219p Jeuk),
schouder:
sxoͅurə (P219p Jeuk)
|
ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
23461 |
hamer van de klepklok |
hamel:
hämel (P219p Jeuk)
|
De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21731 |
handboei |
boei:
boei (P219p Jeuk)
|
de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31934 |
handboor, fretboor |
handboor:
hantbǫwr (P219p Jeuk)
|
Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.]
II-12
|
21849 |
handel |
commerce (fr.):
commerce (P219p Jeuk)
|
het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21449 |
handelaar |
commerant (fr.):
commercant (P219p Jeuk),
commerçant (P219p Jeuk)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|