24877 |
herik |
averuis:
a`vrās (P219p Jeuk),
hering:
hēreŋk (P219p Jeuk)
|
Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5
|
34145 |
herkauwen |
irken:
erekǝ (P219p Jeuk)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
17779 |
hersenen |
hosse:
hosse (P219p Jeuk)
|
de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)]
III-1-1
|
24321 |
hert, ree |
ree:
reij (P219p Jeuk)
|
Ree, zonder onderscheid van geslacht [N 94 (1983)]
III-4-2
|
23258 |
het angelus luiden |
angelus:
anjelus (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk,
P219p Jeuk),
tampen:
het tampt (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] || De avondklok luidt. [ZND 32 (1939)] || Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22120 |
het binnenkomen van de duif |
inkomen:
enkoume (P219p Jeuk)
|
Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
doopwater wijden:
het doewpwetter wije (P219p Jeuk)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20322 |
het einde van zijn leven |
het einde van zijn leven:
’t einde van zijn leeve (P219p Jeuk)
|
op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
roekedekoeken:
Opm. v.d. invuller: de tweede "oe"is lang.
roekedekoeken (P219p Jeuk)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afmaaien:
het graas afmei-e (P219p Jeuk)
|
het gras afmaaien [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|