20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kisten (P219p Jeuk)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
30623 |
in de rot zetten |
laten staan:
lawǝtǝ stǭwn (P219p Jeuk)
|
Pasgemaakte loodwitverf enige maanden laten staan. Wanneer loodwit met lijnolie tot een dik deeg wordt aangemengd, heeft er een verzepingsproces plaats, waardoor de verf fijner van korrel wordt en een dekkender verflaag oplevert. Dit gaat met een kleine temperatuursverhoging gepaard en is na een paar maanden geëindigd (Zwiers II, pag. 303). [N 67, 27a]
II-9
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
doffen:
doeffe (P219p Jeuk),
stompen:
stoempe (P219p Jeuk)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22515 |
in de rug slaan (met de vuist) [cf. wld iii, 1.2] |
doffen:
doefen (P219p Jeuk)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19449 |
in de tuin werken |
de hof doen:
den hof doen (P219p Jeuk),
den of doen (P219p Jeuk)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
beaiën (P219p Jeuk),
boəuə (P219p Jeuk),
in de beek boje (P219p Jeuk)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
21985 |
in goede conditie (zijn) |
in vorm (zijn):
ze is in forme (P219p Jeuk)
|
Hoe zegt men van een duif: ze is in goede conditie? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22033 |
in groep vliegen |
bij het kudde blijven:
be ’t kəd blijven (P219p Jeuk)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
onnuttig:
onnəttig (P219p Jeuk)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
ondertrouw:
ondertraa (P219p Jeuk),
ondertrouw doen:
ondertraa doen (P219p Jeuk)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaan-de echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 115 (2003)] || aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|