24686 |
klokjesgentiaan |
gentiaan:
gentiaan (P219p Jeuk)
|
Klokjesgentiaan (gentiana pneumonanthe 10 tot 60 cm groot. De stengels zijn onvertakt; de bladeren tegenoverstaand, lijn- tot lancetvormig; de bloemen staan afzonderlijk of 2 bij elkaar, ze zijn groot en klok- tot trechtervormig, de kleur is hemelsblauw [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23478 |
klokkenluider |
luider:
luiers (P219p Jeuk)
|
De personen die tijdens de grote processie de klokken luiden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23463 |
klokkentouw |
klokzeel:
klokziejl (P219p Jeuk)
|
Het touw om de klok te luiden [klokketouw, klokkereep, klokkezeel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18385 |
klokrok |
klokrok:
klokrok (P219p Jeuk)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
kloemp (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
klump (P219p Jeuk),
[Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk] Voor vrouwen: vrouwliekloempe.
klompe (P219p Jeuk),
klonk:
kloemk (P219p Jeuk),
kluŋk (P219p Jeuk)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp [N 60 (1973)] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|
23280 |
kloosterorde |
orde:
en streng orde (P219p Jeuk)
|
Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
31204 |
klopboor, muurboor |
drilboor:
drelbǭwr (P219p Jeuk)
|
Stalen boorijzer dat dient voor het boren van gaten in steen. De klopboor wordt tijdens het slaan met de hamer steeds een weinig gedraaid. Voor zachtere steen is deze boor hol; op deze wijze kan het boormeel worden opgenomen. De woordtypen houwpijp (Q 108), slagpijp (L 299) en pijp (Q 111) verwijzen waarschijnlijk naar dit type boor. Voor harde steensoorten wordt een massieve stang gebruikt die voorzien is van een speciaal bewerkt uiteinde. Volgens Zwiers II (pag. 404) wordt de gewone ɛklopboorɛ ook gebruikt voor het boren van gaten in baksteenmuren; hij wordt dan gewoonlijk ɛmuurboorɛ genoemd.' [N 33, 137; N 33, 164]
II-11
|
19405 |
klopper, garde |
klopper:
klopper (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25030 |
klotsen van vloeistoffen |
klotsen:
klotsen (P219p Jeuk)
|
het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18120 |
kloven |
kloven:
kleuve (P219p Jeuk)
|
Kloven in de hand (kenen, sprongen, reten, sjrongen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|