33552 |
kweepeer |
kweepeer:
kweepeer (P219p Jeuk)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
21344 |
kwellen |
ambeteren:
ampeteire (P219p Jeuk)
|
lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21788 |
kwelling/pesterij |
plagen, het ~:
plooge (P219p Jeuk)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
kwezel (P219p Jeuk),
wat een kwezel (P219p Jeuk)
|
Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] || Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
23736 |
kwezelachtig |
kwezelachtig:
kwezelechtig (P219p Jeuk)
|
Kwezelachtig. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17692 |
kwijl |
zever:
ziever (P219p Jeuk),
PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.
ziever (P219p Jeuk)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21833 |
kwinkslag |
foef:
foef (P219p Jeuk)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
23580 |
kyrie eleison |
kyrie:
Kyrie (P219p Jeuk)
|
Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24925 |
laag grond |
laag grond:
loog grond (P219p Jeuk)
|
laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|