e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medaillon medaille: en gou medeal (Jeuk), ən gauw medaulie (Jeuk), medaillon: médaillon (Jeuk) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)] III-1-3
medaillon met lam gods agnus dei: Agnus Dei / Lam Gods (Jeuk), lam gods: Agnus Dei / Lam Gods (Jeuk) Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)] III-3-3
medelijden compassie: compasə (Jeuk), kompassie (Jeuk) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
medicijn medicament: medikament (Jeuk) Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)] III-1-2
meditatie meditatie (<fr.): meditawtie (Jeuk) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meel boulté: `bultęj (Jeuk), meel: meǝl (Jeuk) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meerderjarig meerderjarig: meerderjarig (Jeuk), znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  miederjairig (Jeuk, ... ), mierderjoərəg (Jeuk, ... ), meerjarig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  mierjoarig (Jeuk, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] || meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerstemmige mis meerstemmige mis: een mierstemmige mès (Jeuk) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meester meester: mīəstər (Jeuk) (school)meester [RND] III-3-1
meetje steken pot: pot (Jeuk) Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2