e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
minachten; minachtend vuile kak zijn: vaale kak zijn (Jeuk) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minderen afnemen: afnemen (Jeuk) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  minderjeurig (Jeuk), məndérjoarəg (Jeuk) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
minnaar aanhouder: aanhaader (Jeuk), bijzit: bijzit (Jeuk) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
minnares bijzit: bijzit (Jeuk), zijn teef: z`n teef (Jeuk) concubine [N 37 (1971)] || een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel mirakel (<fr.): miraukel (Jeuk) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mès (Jeuk) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met drie heren drieherenmis: dreihieremès (Jeuk) Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis met vier heren vierherenmis: vierhieremès (Jeuk) Een plechtige H. Mis waarin naast de genoemde drie, ook nog - gehuld in koorkap - een presbyter assistens voorgaat [vierherige mis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mis uit dankbaarheid dankmis: dankmès (Jeuk) Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)] III-3-3