23394 |
missiekruis |
missiekruis:
missiekruis (P219p Jeuk)
|
Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
nevel:
neeffel (P219p Jeuk),
neevel (P219p Jeuk),
nevel (P219p Jeuk)
|
mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, nevel [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
misweek (P219p Jeuk)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23553 |
miswijn |
miswijn:
mèswijn (P219p Jeuk)
|
De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24929 |
modder, slijk |
debber:
(Leuven).
debber (P219p Jeuk),
modder:
modder (P219p Jeuk),
moos:
maus (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
maüs (P219p Jeuk),
tap:
dik slijk
tap (P219p Jeuk)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] || modder, slijk [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
24425 |
modderkruiper |
mooskruiper:
mouwskraaper (P219p Jeuk)
|
weeraal: Hoe heet de weeraal of modderkruiper, een gestreept slangvormig visje met voeldraadjes aan de bek dat in sloten en poelen voorkomt en bij naderend onweer onrustig wordt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
coerouweje (P219p Jeuk)
|
onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23928 |
moeder gods |
onze-lieve-vrouwtje:
Oos Lavrouwke (P219p Jeuk)
|
De Moeder Gods, Moeder Godes [de Modder-Joaëdes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23397 |
moeder van smarten |
lievevrouw van smarten:
levrouw van smarten (P219p Jeuk)
|
Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|