23529 |
naar de mis gaan |
mis horen:
mès huëre (P219p Jeuk)
|
De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34407 |
naar de ram brengen |
naar de bok gaan:
naar de bok gaan (P219p Jeuk)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
prrr:
pr̄ (P219p Jeuk)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
hytjš (P219p Jeuk)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
23948 |
naaste |
naaste:
naaste (P219p Jeuk)
|
Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23725 |
nabidden |
nabidden:
Klank: franse eau
neauwbidde (P219p Jeuk)
|
Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21816 |
nabootsen |
na-apen:
nouwe aope (P219p Jeuk)
|
iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21843 |
nachtbraken |
tempelieren:
tempelieren (di meer) (P219p Jeuk)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaol (P219p Jeuk)
|
nachtegaal [ZND 39 (1942)]
III-4-1
|
23772 |
nachtmis |
nachtmis:
nachməs (P219p Jeuk)
|
De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)]
III-3-3
|