23941 |
onthoudingsdag |
vrijdag:
de vrijdag (P219p Jeuk)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18040 |
ontsteking |
zweer:
zweir (P219p Jeuk)
|
Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21688 |
ontvangen |
krijgen:
krijgen (P219p Jeuk)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18858 |
ontzien |
ontzien:
ontzien (P219p Jeuk)
|
iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
slecht te been:
slecht te beejn (P219p Jeuk)
|
Onvast ter been (dazelig, los/zwak/ slecht te been, schravelachtig). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
33544 |
onvolgroeide vrucht |
arm schaap:
en erm skoap (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)]
I-7
|
34310 |
onvruchtbaar vrouwelijk varken |
kwee:
kwēi̯ǝ (P219p Jeuk)
|
Door organische afwijkingen onvruchtbaar vrouwelijk varken. [N 76, 10; JG 1c, 2c]
I-12
|
34456 |
onvruchtbare geit |
kwee:
kwē (P219p Jeuk)
|
De antwoorden kunnen zowel op een onvruchtbare geit in het algemeen duiden als op een onvruchtbare vrouwelijke geit. [N 19, 72; JG 1a, 1b; N 77, 84; monogr.]
I-12
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kwee:
kwɛi̯ (P219p Jeuk)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
23979 |
onwaardig |
onwaardig:
onweerdig (P219p Jeuk)
|
Onwaardig [ónwèèrdig, ónwuurdieg]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|