24927 |
petroleum |
smout:
smaat (P219p Jeuk)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20059 |
petunia |
petunia:
petunia (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|
21063 |
peul |
schaal:
Fr. eau slecht leesbaar
scheaul (P219p Jeuk)
|
groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
schaal:
scheull (P219p Jeuk),
sxōl (P219p Jeuk),
schulp:
skø͂ͅləp (P219p Jeuk)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
pōlə (P219p Jeuk),
poͅulə (P219p Jeuk)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
groenerwten:
gryneͅrtə (P219p Jeuk),
peulerwten:
peulerte (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
[Goossens 1b (1960)]De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
21734 |
pezerik |
karwats:
Opm. v.d. invuller: klotssuur = klop krijgen.
karwats (P219p Jeuk)
|
harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18806 |
piekeren |
dromen:
hee zat doe altijd te drume (P219p Jeuk),
piekeren:
heij zat do altijd te piekeren (P219p Jeuk),
prakkiseren:
prakkezere (P219p Jeuk),
prakkizeere (P219p Jeuk)
|
hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] || over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
tjierpen:
tjirpe (P219p Jeuk)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22424 |
pijl |
pijl:
pijl (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)] || De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|