23612 |
preken |
preken:
prèèke (P219p Jeuk)
|
Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
billeke (P219p Jeuk)
|
Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21206 |
prentbriefkaart |
zichtkaart:
zichkaart (P219p Jeuk)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19333 |
pret, schik |
plezier:
plezier (P219p Jeuk)
|
een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19334 |
pretmaker |
fareur (fr.):
farceur (P219p Jeuk),
plezante, een -:
de plezante (P219p Jeuk)
|
de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] || gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19335 |
prettig |
plezierig:
plezierig (P219p Jeuk)
|
pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
preuts:
preuts (P219p Jeuk)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23244 |
prevelen |
prevelen:
prevelen (P219p Jeuk)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28890 |
priem |
priem:
prim (P219p Jeuk)
|
Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.]
II-7
|