e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reseda reseda: reseda (Jeuk, ... ) [N 92 (1982)]Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)] I-7, III-4-3
rest in het glas beetje, een -: bietje (Jeuk), klesje: kleske (Jeuk), slok: sloek (Jeuk) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant vissen forel: forel (Jeuk), zalmforel: zalmforel (Jeuk) forel [N102 (1998)] || zalm [N100 (1997)] III-4-2
restant vogels huismus: haasmus (Jeuk, ... ), jonge spreeuw: jong saprief (Jeuk), watereend: krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)  wettereen (Jeuk), waterhennetje: brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)  wetterhinneke (Jeuk) brilduiker [N 83 (1981)] || jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)] || krakeend [N 83 (1981)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] III-4-1
retraitant retraitant: retraitant (Jeuk) Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)] III-3-3
retraite retraite (fr.): retraite (Jeuk) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraitehuis (Jeuk) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek jicht: jech (Jeuk), jecht (Jeuk), reumatis: remetis (Jeuk) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
revers revers: rǝvē̜r (Jeuk), revers (fr.): revers (Jeuk) De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] || Hoe noemt U: de revers? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
ribbel ribbel: ribbel (Jeuk) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4