24548 |
reseda |
reseda:
reseda (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
[N 92 (1982)]Reseda (reseda odorato). Een 20 tot 60 cm grote plant. De stengels groeien rechtop en zijn sterk vertakt; de bladeren zijn dubbel veerspletig; de bloemen groeien in trossen, met 6 gespleten kroonbladeren, lichtgeel van kleur en reukloos. De vruchten zijn [N 92 (1982)]
I-7, III-4-3
|
20559 |
rest in het glas |
beetje, een -:
bietje (P219p Jeuk),
klesje:
kleske (P219p Jeuk),
slok:
sloek (P219p Jeuk)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
24302 |
restant vissen |
forel:
forel (P219p Jeuk),
zalmforel:
zalmforel (P219p Jeuk)
|
forel [N102 (1998)] || zalm [N100 (1997)]
III-4-2
|
24230 |
restant vogels |
huismus:
haasmus (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
jonge spreeuw:
jong saprief (P219p Jeuk),
watereend:
krakeend: donkere grijsbruine zwemeend met witte vleugelspiegel (kraker, krakeend, krek, schar, krak, kreest, krust)
wettereen (P219p Jeuk),
waterhennetje:
brilduiker: wit en zwarte eend, de woerd heeft een ronde witte veer naast zijn oog; het wijfje is grijs met bruine kop (brilduiker, duikelder)
wetterhinneke (P219p Jeuk)
|
brilduiker [N 83 (1981)] || jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)] || krakeend [N 83 (1981)] || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
23676 |
retraitant |
retraitant:
retraitant (P219p Jeuk)
|
Iemand die aan een retraite deelneemt, retraitant. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23674 |
retraite |
retraite (fr.):
retraite (P219p Jeuk)
|
Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23677 |
retraitehuis |
retraitehuis:
retraitehuis (P219p Jeuk)
|
Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18085 |
reumatiek |
jicht:
jech (P219p Jeuk),
jecht (P219p Jeuk),
reumatis:
remetis (P219p Jeuk)
|
Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
18265 |
revers |
revers:
rǝvē̜r (P219p Jeuk),
revers (fr.):
revers (P219p Jeuk)
|
De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] || Hoe noemt U: de revers? [N 62 (1973)]
II-7, III-1-3
|
25015 |
ribbel |
ribbel:
ribbel (P219p Jeuk)
|
een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)]
III-4-4
|