19444 |
binnenplaats |
cour (fr.):
coer (P219p Jeuk),
cour-tje:
koerke (P219p Jeuk)
|
Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
mommelen:
moemele (P219p Jeuk)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
averechts:
euverrechts (P219p Jeuk),
(Leuven: éverechts).
øverechts (P219p Jeuk),
binnenstebuiten:
benneste baate (P219p Jeuk)
|
Binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws, (van) links] [N 114 (2002)] || binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
30712 |
binnenwerk |
van binnen verven:
van bęnǝ vɛrvǝ (P219p Jeuk)
|
Schilderwerk binnenshuis. [N 67, 67a]
II-9
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
cinema (P219p Jeuk)
|
het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
bisdom (P219p Jeuk)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
biskop (P219p Jeuk)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33936 |
bit |
gebit:
gǝbęt (P219p Jeuk),
toom:
tum (P219p Jeuk)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|
19352 |
bits |
bits:
bits (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
kortaf:
hei es nogal kotaf (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
snibbig:
hei es nogal sneppig (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
sneppig (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || Hoe zegt ge << hij is nogal bits, scherp, prikachtig>> in zijn manier van spreken. [ZND 40 (1942)] || vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
24794 |
bittere scheefbloem |
patakon (h124):
patakons (P219p Jeuk),
truweeltje:
truweelken (P219p Jeuk)
|
Bittere scheefbloem (iberis amara). De stengel is iets houtig; de bladeren zijn niet overblijvend, behalve soms de allerbovenste, de bladeren zijn tevens getand; de bloemen zijn wit of iets roze en groeien in gewone langwerpige, niet in platte, trossen. V [N 92 (1982)]
III-4-3
|