19522 |
stenen pot, keulse pot |
kroeg:
kroech (P219p Jeuk),
stoop:
stoep (P219p Jeuk)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
32971 |
stengel, steel |
stengel:
stɛŋǝl (P219p Jeuk)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20323 |
sterven |
creveren:
creveren (P219p Jeuk),
(?tre)
krevêre (P219p Jeuk),
doodgaan:
doewdgauwn (P219p Jeuk),
hemelen:
is hiemele (P219p Jeuk),
kapotgaan:
kapot˲gau̯n (P219p Jeuk)
|
Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
I-11, III-2-2, III-4-2
|
24822 |
sterven van een plant |
kapot gaan:
kapotgauwn (P219p Jeuk),
verrotten:
vrotte (P219p Jeuk)
|
sterven van een plant [N 38 (1971)]
III-4-3
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
straf:
straf (P219p Jeuk)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20339 |
stiefvader |
stiefpa:
stiefpa (P219p Jeuk)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19308 |
stiekem |
heimelijk:
heejmelek (P219p Jeuk),
(de). (ps. ik weet niet wat invuller hiermee bedoelt?).
heejmelek (P219p Jeuk)
|
boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23552 |
stiekem uit de ampullen drinken |
drink eens rap een beetje:
Dit is wat de priester zelf zegt
drènk es rap e bitje (P219p Jeuk)
|
Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34050 |
stier |
var:
vɛ̄ǝr (P219p Jeuk)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
stijf:
stijf (P219p Jeuk),
stram:
stram (P219p Jeuk)
|
Stijf, van vingers en handen gezegd (scheef, krom, stram). [N 109 (2001)]
III-1-2
|