e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijfkop stijfkop: stijfkop (Jeuk) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig dwars: (Leuven).  dwijs (Jeuk) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  steͅi̯səl (Jeuk), stɛi̯fsəl (Jeuk) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijfselpap stijfsel: stijsel (Jeuk), stijfselpap: stijselpap (Jeuk) stijfselpap [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijgbeugels stijgbeugels: stii̯bø̜y.gǝls (Jeuk) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stikken stikken: stekǝ (Jeuk), stikke (Jeuk), verstikken: PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.  verstikke (Jeuk) Naaien met de stiksteek. Zie ook het lemma ɛstiksteekɛ.' [N 62, 9; L 31, 46; Gi 1.IV, 16; MW] || Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] || Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] II-7, III-1-2
stille regen slek: cf vr.lijst  slegge (Jeuk) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stilstaan ho: ō (Jeuk), hou: hǭu̯ (Jeuk), ju(j): jy (Jeuk) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinken stinken: stinke (Jeuk, ... ) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken , muffen) [N 108 (2001)] || Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stinkende gouwe stinkende gouwe: stinkende gouwe (Jeuk) Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)] III-4-3