20033 |
stokroos |
stokroos:
staukroews (P219p Jeuk)
|
stokroos (althea rosea L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
stauwla (P219p Jeuk)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
stolp (P219p Jeuk)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18843 |
stomverbaasd |
paf:
paf staown (P219p Jeuk)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31571 |
stoofijzer |
koterijzer:
kø̄tǝre̜jzǝr (P219p Jeuk),
stoofijzer:
stǫwf˱e̜jzǝr (P219p Jeuk)
|
Stalen lat waarvan één uiteinde haaks is omgebogen. Het stoofijzer wordt gebruikt om er de randen van kachels mee open te trekken. [N 33, 319]
II-11
|
29524 |
stookgat |
assengat:
asǝgǭwǝt (P219p Jeuk)
|
Het gat (of de gaten) in het smidsbed waarin het kolenvuur ligt. Zie ook afb. 6. [N 33, 21]
II-11
|
30761 |
stoomapparaat |
stoomapparaat:
stūmaparāt (P219p Jeuk)
|
Toestel waarmee vastzittende behanglagen kunnen worden losgestoomd. Het bestaat uit een met water gevulde bak die verwarmd kan worden. De verhitte stoom stroomt vervolgens via een slang naar een mondstuk. Met behulp van dit onderdeel kan de stoom op het behang verspreid worden. [N 67, 94a]
II-9
|
25302 |
stoop, maat van 1/16 anker |
dubbele liter:
dobbele liter (P219p Jeuk)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31626 |
stoot |
stoot:
stūwt (P219p Jeuk)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|
28843 |
stootband |
talonnière:
talonnière (P219p Jeuk)
|
Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW]
II-7
|