21210 |
telefoon |
telefoon:
Opm. v.d. invuller: ook de volgende notering gegeven: [tlefon].
telefon (P219p Jeuk)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21211 |
telefooncel |
cabine (<fr.):
cabine (P219p Jeuk)
|
het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
telegram (P219p Jeuk)
|
een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18840 |
teleurgesteld (worden) |
bedrogen:
bedrouge (P219p Jeuk),
voor zijn hoofd gestoten:
ver z⁄n huud gestoewte (P219p Jeuk)
|
in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] || niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30619 |
temperen |
verf maken:
vɛrǝf mǭkǝ (P219p Jeuk)
|
Het vermengen van de droge verfstoffen met olie. [N 67, 26a]
II-9
|
19253 |
ten einde brengen |
bolwerken:
bolwerke (P219p Jeuk)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23638 |
ten offer gaan |
ten offer gaan:
ten offere goawn (P219p Jeuk)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
bediend zijn:
bediend zijn (P219p Jeuk)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34320 |
tepel, tet |
tet:
tɛt (P219p Jeuk)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nö de begrafenis gön (P219p Jeuk),
ter begrafenis gaan:
(ter) begraofenis gouwn (P219p Jeuk)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|