32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blǭǝt (P219p Jeuk),
blader:
blār (P219p Jeuk),
blēǝr (P219p Jeuk),
blōǝr (P219p Jeuk),
bladeren:
blǭrǝ (P219p Jeuk)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
dode boom:
in de winter
doeje bōēm (P219p Jeuk),
kale boom:
in de winter
kaauwle bōēm (P219p Jeuk)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
30583 |
bladgoud |
bladgoud:
blǭwǝt˲gōt (P219p Jeuk)
|
Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.]
II-9
|
24514 |
bladrozet van de paardebloem |
suikerij:
paardebloem
soekerij (P219p Jeuk)
|
paardebloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
blad:
blouwd (P219p Jeuk)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
bellen:
beile (P219p Jeuk),
beͅi̯lə (P219p Jeuk)
|
blaffen [Goossens 1b (1960)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19458 |
blaker |
lichtpannetje:
lichtpenneke (P219p Jeuk)
|
Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24363 |
blankvoorn, voorn |
ruts:
voorn
rits (P219p Jeuk),
voon:
voon (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)]
III-4-2
|
29838 |
blaren |
blazen:
blø̄ǝs (P219p Jeuk),
blǭǝs (P219p Jeuk),
opschulpen:
sxø̜̄lpt˱ ǫp (P219p Jeuk)
|
Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.]
II-9
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
regel (P219p Jeuk)
|
reiger [ZND 41 (1943)]
III-4-1
|