21281 |
verkwisten |
resoluut zijn:
resoluut zijn (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlegen (P219p Jeuk)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31283 |
verlengstuk |
verlengstuk:
vǝrlęŋstøk (P219p Jeuk)
|
Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309]
II-11
|
19338 |
vermaak |
amusement:
amusement (P219p Jeuk),
plezier:
plezier (P219p Jeuk)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
mengelen:
mengele (P219p Jeuk)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
vermoeden (P219p Jeuk)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30605 |
vernis |
vernis:
fǝrnes (P219p Jeuk)
|
Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.]
II-9
|
30706 |
vernissen |
vernissen:
vǝrnesǝ (P219p Jeuk)
|
Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.]
II-9
|
21832 |
vernomen verhaal |
van horen vertellen:
van hure vertelle (P219p Jeuk)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23249 |
verplichte feestdag |
hoogdag:
hōēgdag (P219p Jeuk)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|