19270 |
verwaarlozen |
verdestrueren:
mar. : fr. distraire
verdistrewère (P219p Jeuk)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachting:
verwachting (P219p Jeuk)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20171 |
verwantschap |
familie vaneen:
familie vaniejn (P219p Jeuk)
|
het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
30716 |
verweerd |
verweerd:
vǝrwējt (P219p Jeuk)
|
Gezegd van schilderwerk dat door de invloed van het weer is aangetast. [N 67, 69a]
II-9
|
24497 |
verwelken |
versloeren:
versleure (P219p Jeuk)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
versluid:
versluid (P219p Jeuk)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20304 |
verwend kindje |
bedorfderik:
bedərfderik (P219p Jeuk)
|
een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21795 |
verwensen |
verwensen:
verwensen (P219p Jeuk)
|
iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21806 |
verzoek |
bidden:
bidde (P219p Jeuk)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
tfɛspər (P219p Jeuk),
vespers (<lat.):
vespers (P219p Jeuk)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] || de vespers [RND]
III-3-3
|