24455 |
vrouwelijke vis |
kuit:
kaat (P219p Jeuk)
|
Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23362 |
vrouwenkant |
vrouwluikant:
vrouwliekant (P219p Jeuk)
|
De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18576 |
vrouwenondergoed |
lingerie:
lingerie (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || Vrouwenondergoed [ook: lingerie, linergie?] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
24668 |
vrucht van de taxus |
snotbel:
snotbelle (P219p Jeuk)
|
De vruchten van de taxus (snotpieke, snotbellen, snotbees). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24515 |
vrucht zetten |
laden:
louweje (P219p Jeuk)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21584 |
vruchtgebruik |
dooddag:
dordag (P219p Jeuk),
dooddag eraan hebben:
doetdach eraan heubbe (P219p Jeuk),
dooddag eraan hebben (P219p Jeuk),
leeftocht:
leeftoch (P219p Jeuk)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] || hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
20184 |
vruchtvlies |
helm:
den helm (P219p Jeuk)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
24966 |
vuil waterx |
mooswater:
mouws wetter (P219p Jeuk)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19498 |
vuilnisbak |
vuilbak:
vaalbak (P219p Jeuk)
|
Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
dof:
doef (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
klabotsslag:
klabotsslag (P219p Jeuk)
|
Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|