e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuursoldeerbout loodhamel: luwǝthǭmǝl (Jeuk) Soldeerbout die in het (smids)vuur verhit wordt. De kop van de vuursoldeerbout is in koper of ijzer uitgevoerd en heeft doorgaans een hamer- of puntvormig model, afhankelijk van het soort soldeerwerk dat er mee moet worden verricht. Zie ook afb. 184. [N 33, 195a-b; N 64, 16a; monogr.] II-11
waaks waker: wouker (Jeuk) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
waarderen waarderen: waardere (Jeuk) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4
waarschuwen kijven: kijve (Jeuk) het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] III-4-1
waarschuwing waarschuwing: waarschuwing (Jeuk) het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] III-3-1
wacht wacht: wacht (Jeuk) de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1
wachten op de geloste duiven letten: lette (Jeuk) Hoe zegt men: wachten op de geloste duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
wachthouden bij een dode waken: wake (Jeuk), waken (Jeuk), waoke (Jeuk) wachthouden bij een dode [waken] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
waden baden: bauje (Jeuk), bauje in de beek (Jeuk) Door het water baden (waden). [N 109 (2001)] || Met blote voeten door plassen lopen (platsen, plensen, kneipen). [N 109 (2001)] III-1-2
wagen wagel: wǭgel (Jeuk) Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.] I-13