19835 |
wonen |
nestje hebben:
nɛske høbe (P219p Jeuk)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
barak:
Van Dale: barak, 1. (houten) gebouw van eenvoudige constructie als tijdelijk woonverblijf, in t bijz. voor soldaten en arbeiders.
brak (P219p Jeuk)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
wōt (P219p Jeuk)
|
woord [RND]
III-3-1
|
21014 |
wormstekig |
maaiensteek:
mouje steek (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk),
met de steek:
mouje steek (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
wostele (P219p Jeuk),
wostelen (P219p Jeuk)
|
de tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen] [N 112 (2006)] || De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫtǝl (P219p Jeuk)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wottels (P219p Jeuk)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24736 |
wortelhals |
hals:
hals (P219p Jeuk)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17679 |
wreef |
striksel:
striksel (P219p Jeuk)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
30621 |
wrijfsteen |
stomper:
stumpǝr (P219p Jeuk)
|
Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d]
II-9
|