34331 |
zeug met meer dan twaalf tepels |
felle uier:
(zo'n zeug heeft een) fɛlǝ ø̜i̯ǝr (P219p Jeuk)
|
[N 76, 21]
I-12
|
33397 |
zeugekooi |
zeugekot:
zø̄gǝkǫt (P219p Jeuk)
|
De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d]
I-6
|
33146 |
zeven met de handzeef |
teemsen:
tø̜msǝ (P219p Jeuk)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
21772 |
zich aanstellen |
groen doen:
groen
doet ni gruun (P219p Jeuk),
zich doen opvallen:
deeje du heͅm opvalle (P219p Jeuk)
|
zich aanstellen [N 102 (1998)]
III-3-1
|
18804 |
zich bedenken |
van gedacht veranderen:
van gedacht verandere (P219p Jeuk)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22007 |
zich bij de prijswinnaars plaatsen |
klasseren:
klasseren (P219p Jeuk)
|
zich bij de prijswinnaars plaatsen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19004 |
zich gedragen |
zich voegen:
zich vuge (P219p Jeuk)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17938 |
zich haasten |
zich spoeden:
spoeje (P219p Jeuk)
|
Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
hautain type:
tip mins is manmens
wat ine hautaine tip (mins) (P219p Jeuk),
hoge dunk hebben:
ene hoege dunk hebbe (P219p Jeuk),
kaal zijn:
koawl zijn (P219p Jeuk),
kakker:
wat iene kakker (P219p Jeuk)
|
bekakt praten [N 102 (1998)] || vervuld en blijk gevend van een gevoel van meerderheid boven anderen [groots, fier, trots, heel, freet, moedig, moetig,glorieus] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
menen:
ook materiaal znd 27, 39
meenen (P219p Jeuk)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|