18864 |
zich kwaad maken |
colrig (<fr.) maken:
koleirig mawke (P219p Jeuk)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
pastoor gaan:
pastoer gön (P219p Jeuk)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
zich niet goed voelen:
ich vuul mich nie goed (P219p Jeuk)
|
Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
węŋkǝlǝ (P219p Jeuk)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
21949 |
zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel) |
lucht pakken:
loch pakke (P219p Jeuk),
trekbekken:
Opm. v.d. invuller: als ze op elkaar pikken bij het paren.
trekbekken (P219p Jeuk)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: zich rechtop houden en de krop laten opzwellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
Note v.d. invuller: lameer: babbelaarster op straat, als je nu te lang blijft praten bij iemand, dan zeg je wan "lameer"ben ich.
zich generen (P219p Jeuk)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
zich verdolen:
dje verdoolt oech (P219p Jeuk)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18201 |
zich verkleden |
iet anders aandoen:
iet aanes aawndoen (P219p Jeuk)
|
Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18819 |
zich vervelen |
ambeteren (< fr.):
www.vandale.be: ambeteren (Belg., inf.), ergeren, vervelen, lastig vallen [sic], plagen.
ampeteire (P219p Jeuk)
|
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18842 |
zich verwonderen |
voor mijn hoed gestoten:
ver m⁄n huud gestoewte (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|