28506 |
zwerm |
zwerm:
zwɛrǝm (P219p Jeuk)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
24292 |
zwerm vogels |
vlucht:
vløcht (P219p Jeuk)
|
groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
28505 |
zwermen |
zwermen:
zwɛrǝmǝ (P219p Jeuk)
|
Het verlaten van korf of kast van een deel van het bijenvolk onder aanvoering van een koningin. Zij gaat een nieuw volk vormen. Een dag of acht, negen, voordat de nieuwe moer of koningin uit de koninginnecel komt, verdwijnt de oude moer met een deel van het volk. De moer wordt door de werkbijen wat meer voor het vliegen geschikt gemaakt door haar enorme legtempo wat te temperen. Dit doen ze door het eiwitrijke voedsel, dat de moer anders krijgt, wat te minderen. Het zware achterlijf slinkt dan in en de moer krijgt krachten om de vleugels te kunnen uitslaan of anders gezegd om te kunnen zwermen. [N 63, 29a; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 99; monogr.]
II-6
|
22032 |
zweven |
slaten:
slaate (P219p Jeuk)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: zweven, planeren? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
31616 |
zwik |
punt:
pønt (P219p Jeuk)
|
De iets naar buiten staande punt van een hoefnagel. [N 33, 369]
II-11
|
34613 |
zwik van de wagen |
zwik:
zwek (P219p Jeuk)
|
De dwarsbalk die de vorkhouten onder de bak van de langwagen met elkaar verbindt. [N 17, 42 + 44d; N G, 70f; JG 1b; monogr]
I-13
|
19301 |
zwoegen |
wroeten:
Note v.d. invuller: handig, ijverig werker aan: kleutereer een hobby, vb. timmeren: (ww.) = kleuteren.
wrute (P219p Jeuk),
zich uitsloven:
zich aatslouve (P219p Jeuk)
|
hard werken [zwoegen, wroeten, adammen, muiken, ploeteren, trimmen, porren] [N 85 (1981)] || zich bijzonder inspannen, erg veel moeite doen [zich weren, zich uitsloven, weerbieden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21113 |
zwoord |
zwaard:
zwōͅx (P219p Jeuk)
|
zwoerd [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
21456 |
één frank |
frank:
den entrée es iene frang (P219p Jeuk),
den entrée is iene fran (P219p Jeuk)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|