23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiunculen:
perchjoenkele (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] || De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22126 |
de ring in een kapsule stoppen |
in het doosje steken:
in ’t duske steken (P219p Jeuk)
|
de ring in een ijzeren kapsule stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23290 |
de roepen krijgen |
roep (zn.):
roep (P219p Jeuk)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
rozenkrans bidden:
Roezenkrans bidde (P219p Jeuk)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32653 |
de scharen van de ploeg |
schulpen:
skø̜lǝpǝ (P219p Jeuk)
|
De in dit lemma verzamelde termen, die op één na alle meervoudsvormen zijn, kunnen behalve voor de scharen van een wentelploeg ook gebruikt worden als verzamelnaam voor de werkende delen van de ploeg of voor de onderdelen van de combinatie waartoe ook schaar en riester behoren. [N 11, 30 add.; N 11A, 85e + f; div.; monogr.]
I-1
|
34273 |
de stal uitmesten |
schoonmaken:
sxunmǭkǝ (P219p Jeuk),
trekken:
trękǝ (P219p Jeuk)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
18062 |
de stuipen hebben |
stuiptrekken:
stuiptrekke (P219p Jeuk, ...
P219p Jeuk)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] || stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24037 |
de toog aankrijgen: toga |
toog (<lat.):
toeg (P219p Jeuk)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22136 |
de vastgestelde tijden aflezen |
aflezen:
afleejze (P219p Jeuk)
|
het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
inkorven:
énkərve (P219p Jeuk)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|