e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraaltjes kraaltjes: krelkəs (Kanne) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭn (Kanne) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraangaten gater: gǭ.tǝr (Kanne), loker: lō.kǝr (Kanne) De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178] II-3
kraanvogel kroenekraan: kroenekraon (Kanne), (geen fon doc.)  kroenekraan (Kanne) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1
krabben dabben: dabə (Kanne), kretsen: kreͅtsə (Kanne, ... ) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krant gazet (<fr.): gezet (Kanne) krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
krentenbaard baardkrankte: baotkraengde (Kanne) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
kreukel valse plooi: vaalse ploej (Kanne) Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)] III-1-3
kreupel zijn (het is/staat) kreupel: krø̜pǝl (Kanne), stolperd: stø̜̄lǝpǝrt (Kanne) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krøbǝbi.tǝr (Kanne), krøbǝbītǝr (Kanne) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9