e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neusvleugel neusvleugel: neusvleugel (Kanne) Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)] III-1-1
nier nier: nēr (Kanne) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niet drachtig muntig: mø̄.ntǝx (Kanne) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet in elkaar grijpen kraken: krǭ.kǝ (Kanne), wringen: vriŋǝ (Kanne) Gezegd van kammen en staven, respectievelijk raderen die niet goed in elkaar grijpen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛin elkaar grijpenɛ.' [Jan 114; Coe 88; Grof 111] II-3
niet passen niet passen: neet passe (Kanne), niet zitten: neet zitte (Kanne), omhangen: ömhange (Kanne) Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] III-1-3
nieuwsgierig kijken nieuwsgierig kijken: nyi̯šerex kīkə (Kanne) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nijdnagel nagelwortel: nōͅgəlwotəls (Kanne) stroopnagel (ingescheurd vlees aan de nagelrand) [N 10b (1961)] III-1-2
niks waard niks waard: dat ès niks jaad (Kanne) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] III-3-1
nok vorst: vø̜̄s (Kanne) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
nylonkous nylon: neejlons (Kanne) Vrouwenkousen [kousen, hosen] [N 114 (2002)] III-1-3