26647 |
poffer |
poffer:
pu.fǝr (Q188p Kanne)
|
Boer die bij de molenaar voor een zeker bedrag als schuldenaar genoteerd staat. [Coe 264]
II-3
|
18052 |
pokdalig |
mottig:
mottig (Q188p Kanne)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17657 |
pols |
pols:
pōls (Q188p Kanne),
pàols (Q188p Kanne)
|
Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
flois (Q188p Kanne)
|
floche, filoche: bundeltje franjes dienende tot sieraad
III-1-3
|
20458 |
pooier |
pooier:
pojer (Q188p Kanne)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝ.t (Q188p Kanne)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
pūt (Q188p Kanne
[(mv pui̯)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34019 |
poot omhoog |
poot-op:
pūt˱ ǫp (Q188p Kanne)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
17953 |
pootjebaden |
met blootse voeten door de poeltjes lopen:
met blūtsə v"i̯ dör də p"lkəs lōpə (Q188p Kanne)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22660 |
poppenspel |
poppenkast:
póppekas (Q188p Kanne),
Karte 353.
poppenkast (Q188p Kanne)
|
de voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel] [N 112 (2006)] || Puppentheater.
III-3-2
|