27074 |
praam |
praam:
prǭm (Q188p Kanne)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
23238 |
predikant: dominee |
dominee (<lat.):
n protestaanse dominee (Q188p Kanne),
m
ənə dômməne: (Q188p Kanne)
|
Protestansch predikant. [ZND 14 (1926)]
III-3-3
|
21006 |
prei |
poor:
pōə.r (Q188p Kanne)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
Meestal dim.
pre:nt (Q188p Kanne),
sjoen = kort
ən sjoen preentje (Q188p Kanne)
|
(Em)preinte: Fra. image. || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛizə (Q188p Kanne)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdrǭt (Q188p Kanne)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
doͅp (Q188p Kanne),
kokkerel:
kukərɛ.l (Q188p Kanne)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
17742 |
proeven |
proeven:
pr"və (Q188p Kanne)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18221 |
pronken |
pronken:
proonke (Q188p Kanne)
|
Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
22310 |
proppenschieter |
knaktoet:
knaktuut (Q188p Kanne),
proppenschieter:
/
de proppesjeter (Q188p Kanne, ...
Q188p Kanne)
|
/ [SND (2006)] || Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|