e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruiten in het kaartspel kemmen: de kleuren: hatte, kemme, klaovere, sjöppe  kemme (Kanne), dit zeggen de ouderen  kemmen aos (Kanne), koeken: p. 9: In sommige gevallen wordt in Oud-Belgisch-Limburg een algemeen Zuidnederlands woord ingevoerd (ten koste van een algemeen Noordnederlands): [b.v.] koeken aas (ruiten aas).  koeken aas (Kanne), ruiten: dit zeggen de jongeren  roeten aos (Kanne) / [SND (2006)] || Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ruiten: ruiten aas. III-3-2
ruk rof: rof (Kanne) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rund rind: rēnt (Kanne) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: hoͅrzəl (Kanne), horzelvlieg: hoͅrzəlvlēx (Kanne) insect III [Goossens 1b (1960)] || worm vdit laatste insec [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee koebeesten: kōbīstǝ (Kanne) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups rups: roeps (Kanne) rups [ZND 06 (1924)] III-4-2
sabbelen smoddelen: smodələ (Kanne), zuiken: zūkə (Kanne) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
samenspannen meteendoen: dēi twi dūn meͅt ēͅ (Kanne), meteenhouden: dēi twi hawə meͅt ēͅ (Kanne), samenspannen: dɛj twī spanə saumə (Kanne) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1
sandaal sandaal: sənda:l (Kanne) sandale: bindzool met banden om de voet III-1-3
saus saus: sààjs (Kanne) saus [RND] III-2-3