22327 |
spelletje |
partij:
`n partèj biljaar (Q188p Kanne),
partɛj, pərtɛj (Q188p Kanne),
partijtje:
`n partèjke biljaar (Q188p Kanne),
potje:
e pötsje kaote (Q188p Kanne),
spelletje:
e spèèlke (Q188p Kanne)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] || Partie: spel, een - kaarten, biljarten.
III-3-2
|
32981 |
spelt |
spelt:
spɛlt (Q188p Kanne)
|
Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15]
I-4
|
20165 |
spenen |
spenen:
spīnǝ (Q188p Kanne)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
17719 |
sperma |
zaad:
zaod (Q188p Kanne)
|
Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
speͅlbər (Q188p Kanne)
|
sperwer [DC 42b (1967)]
III-4-1
|
26360 |
spie |
cale:
kal (Q188p Kanne),
callen:
kalǝ (Q188p Kanne),
pin:
pen (Q188p Kanne),
pęn (Q188p Kanne),
spie/spij:
spi (Q188p Kanne),
spieën/spijen:
(enk)
spi (Q188p Kanne)
|
De pin die men in de gaten van het sluisijzer steekt om de sluis omhoog te houden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛsluisijzerɛ.' [Coe 26; Grof 62] || De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Spieën waarmee de noten van de steenbus worden vastgezet. Zie ook afb. 78. [Vds 121; Jan 132; Coe 107; N O, 16e; N O, 16f] || Wig waarmee de naaf van het molenrad op de molenboom wordt vastgezet. [Vds 65; Jan 71; Coe 59; Grof 82]
I-3, II-3
|
17569 |
spier |
spier:
spīr (Q188p Kanne)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22401 |
spiertje trekken |
stekje trekken:
stekske trèkke (Q188p Kanne),
strootje trekken:
struuke trèkke (Q188p Kanne)
|
loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21373 |
spijbelen |
plenken:
plɛ.ŋkə (Q188p Kanne)
|
Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)]
III-3-1
|
18202 |
spijkerbroek |
jeans:
zjiêns (Q188p Kanne)
|
Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|