e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van veren wisselen ruizelen: ry.zǝlǝ (Kanne), rȳ.zǝlǝ (Kanne), rȳzǝlǝ (Kanne) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
van zijn plaats rollen omtuimelen: ömtoêmele (Kanne) van zijn plaats rollen, gezegd van een tol die uitgedraaid is [binnen, birzen, bizzen, brienen] [N 112 (2006)] III-3-2
vangen vangen: vaŋə (Kanne) vangen [ZND m] III-1-2
vangijzertje, vangklep aan duiventil clapet (fr.): klapɛt (Kanne) Clapet: klep van duivenkijker. III-3-2
varen varen: vaoren (Kanne, ... ) varen [ZND 08 (1925)] III-3-1
varken varken: vɛrkǝ (Kanne), vɛ̄.rǝkǝ (Kanne), vɛ̄rǝkǝ (Kanne) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheut: šø̄ǝ.t (Kanne) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: mastǝ (Kanne) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkenstrog trog: trōi̯x (Kanne) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet gesmolten vet: gəsmō.tə veͅt (Kanne), varkensvet: vèrkesfet (Kanne), vet: veͅt (Kanne) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] || reuzel (gesmolten varkensvet; fr. saindoux) [ZND 06 (1924)] III-2-3