21393 |
verliezen |
verliezen:
verleezen (Q188p Kanne)
|
wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
25098 |
vernielen |
verruneren:
verenneweere (Q188p Kanne)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
versjaole (Q188p Kanne)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
versere (Q188p Kanne)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18226 |
versleten |
versleten:
verslete (Q188p Kanne),
veͅrslētə (Q188p Kanne)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
tand van verstand:
Zegslied (3).
taant van verstaant (Q188p Kanne),
wijsheidstand:
wiêshèitstaant (Q188p Kanne),
wīshetstānt (Q188p Kanne)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verstekertje spelen:
verstekerke (Q188p Kanne),
verstèkerke speile (Q188p Kanne),
verstèèkerke spele (Q188p Kanne),
/
verstekerke (Q188p Kanne),
verstèèkereke spele (Q188p Kanne),
verstoppertje spelen:
verstopperke spelen (Q188p Kanne),
/
verstopperke (Q188p Kanne)
|
/ [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] || verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstoek (Q188p Kanne)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
rotte mest:
rǫtǝ [mest] (Q188p Kanne),
verteerde mest:
vǝrtē̜rdǝ męs (Q188p Kanne)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
26384 |
verval |
val:
vā.l (Q188p Kanne)
|
Het verschil in hoogte tussen het bovenwater en het onderwater. Volgens Coenen (pag. 39) bedroeg het verval gewoonlijk 1,5 meter. [Vds 24; Jan 89; Coe 41; Grof 73]
II-3
|