e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielband reep: rē.p (Kanne) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd koers: kurs (Kanne), kórs (Kanne) Course: wedren. || snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] III-3-2
wijdbeens lopen met een poortje lopen: met ə p"rtšə lōpə (Kanne) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabo͂ (Kanne) caban: regenmantel zonder mouwen, soms met een kap III-1-3
wijn wijn: wīēn (Kanne) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn wijnazijn: wienazien (Kanne) wijnazijn [ZND 08 (1925)] III-2-3
wijsvinger wijsvinger: wīsfeŋər (Kanne) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wijzerplaat van een duivenklok cadran (fr.): kadro͂ͅ: (Kanne) Cadran: ijzerplaat van registreertoestel. III-3-2
wilde hoofdharen vliegend haar: vlēgənt hōͅr (Kanne) hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)] III-1-1
wilg (alg.) wijde: wieje (Kanne), wijdenboom: ∂n∂ wij∂bo:∂m (Kanne), (omgespeld)  wījəbō̝ͅm (Kanne), wilg: ∂n∂ wu̯leX (Kanne), wissenboom: wesəbō̝ͅm (Kanne) de wilg [Lk 6 (1953)] || wilg [ZND 14 (1926)] III-4-3