e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feesten feesten: feeste (Kanne), feestvieren: fees viêre (Kanne) een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)] III-3-2
fietser (add.) wielrenner: p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.  (wiel)renner (Kanne) wielrenner III-3-1
fijngebouwd fijn: fīn (Kanne) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
filter in de melkzeef roomdoek: rumdōk (Kanne) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flank flank: flā.ŋk (Kanne) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw weps: wɛps (Kanne) flauw, smakeloos [RND] III-2-3
flauwvallen flauwvallen: flaauw (Kanne), kwalijk vallen: koêlek (Kanne), kwalijk worden: koelik worden (Kanne) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluim fluim: Een kwaa-etsj is een grotere fluim.  fluim (Kanne), kwats: Vulgair.  kwaa-etsj (Kanne) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluimen uitspuwen uitgooien: ūtgūi̯jə (Kanne) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fluweel, velours velours: vlūr (Kanne) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7