e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehucht gehucht: gehuch (Kanne) gehucht [ZND 23 (1937)] III-3-1
gehurkt zitten op het hukje zitten: op tə hy(3)̄kskə zətə (Kanne) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geit geit: gē.t (Kanne), gē̜t (Kanne) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
gekruld haar gekruld haar: gekrolt hōͅr (Kanne) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: gēͅlt (Kanne), geͅlt (Kanne), xae.ld (Kanne) geld [RND], [ZND 14 (1926)] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gele kwikstaart koeheerdje: ko.jɛ.i̯tšə (Kanne) kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)] III-4-1
gelijken (op) gelijken: gəlīkə (Kanne) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
gelijkspelen gelijkspelen: geliêk spele (Kanne), quitte spelen: kit spele (Kanne) quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan] [N 112 (2006)] III-3-2
geluid maken, gezegd van de kammen schoggen: žugǝ (Kanne), žukǝ (Kanne) Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112] II-3
geluk geluk: gelək (Kanne) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4