e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glad, glijdend glad: glad (Kanne, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazenkast buffet: bəfɛ̝t (Kanne) buffetkast III-2-1
glazuur glazuur: Zegslieden (1) en (2).  glazuur (Kanne) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)] III-1-1
gleuf gleuf: glø.f (Kanne) De groef in de sluisstijlen waarin de sluisdeuren passen. De deuren van de maalsluis dalen in het algemeen schuin naar beneden, terwijl de deuren van de wendsluis gewoonlijk loodrecht tegen de T-vormige sluisstijlen op en neer kunnen bewegen. De woordtypen rabat (P 53, P 57, P 58), winkelhaak (P 50) en lat (Q 83) zijn specifiek van toepassing op de T-vormige uitsparing in de sluisstijlen van de wendsluis. [Vds 51; Jan 45; Coe 33; Grof 54] II-3
glijbaan schijvel: sjiêvel (Kanne), /  de sjiêvel, (-e)/(-s) (Kanne), schievel (Kanne), mv -s  de sjiêvel (Kanne), schuifaf: /  schuif oaf (Kanne) / [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] III-3-2
glijden schrikkelen: sjrigelen (Kanne), šregələ (Kanne), šrigələ (Kanne) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2
glimworm vuurbeestje: vuurbieske (Kanne, ... ) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gloeilamp ampoule (fr.): ampul (Kanne) gloeilamp III-2-1
goede kamer, ontvangkamer salon: salon (Kanne) salon III-2-1
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goodheit (Kanne), goodhèt (Kanne), goedigheid: ook materiaal znd 24, 20  gooi-igheit (Kanne), gooi-ighèt (Kanne) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4