32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (Q188p Kanne)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
17846 |
in beweging komen |
(zich) bewegen:
zich bewèège (Q188p Kanne),
aan gang komen:
on geng komme (Q188p Kanne),
op gang komen:
op gaangk komme (Q188p Kanne)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
inkisten:
eenkiste (Q188p Kanne)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
stuiken:
sjtokke (Q188p Kanne)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
wie een lommelenman te bij lopen:
te biê lape wèj `ne lommele maan (Q188p Kanne)
|
In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
de verklaring wordt opgehangen:
burg.
die verklaring wordt opgehange (Q188p Kanne)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaan-de echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20252 |
in verwachting zijn |
een kindje verwachten:
e kènneke verwaachte (Q188p Kanne),
groot gaan:
groêt goon (Q188p Kanne),
in positie zijn:
in peziêsie ziên (Q188p Kanne)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18037 |
indigestie (hebben) |
indigestie:
indezjesting (Q188p Kanne)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
ingebeelde krankte:
eengebeelde kraengde (Q188p Kanne)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
schudden:
sjödde (Q188p Kanne)
|
Met een zeker geluid water ergens in gieten (spetteren, klotsen, klateren, spatten, plonsen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|