e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kanne

Overzicht

Gevonden: 2364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikkerdril kwakvroseieren: kwakfrø͂ͅsɛ̄i̯ər (Kanne) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakfrø͂ͅsɛ̄i̯ər (Kanne) kikkerrit [RND] III-4-2
kin kin: ken (Kanne) kin [N 10b (1961)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keend (Kanne, ... ) kind [ZND 08 (1925)] || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] III-2-2
kinderhemd kinderhemdje: keenderhemeke (Kanne) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinderondergoed kinderondergoed: keenderoondergood (Kanne) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinds kinds: kèns (Kanne) door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)] III-2-2
kinketting kinketteltje: kenkętǝlkǝ (Kanne), praam: prǭm (Kanne) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinnebak kinnebak: kenəbak (Kanne), kinnebak (Kanne) Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)] || kinnebak [N 10b (1961)] III-1-1
kipkar clitchēt: klitši (Kanne) Kipkar waarmee de boeren hun graan naar de molen brachten. [Coe 237 add.] II-3