18012 |
hijgen |
kuimen:
kymǝ (L316p Kaulille)
|
[JG 1a, 1b]
I-11
|
20481 |
hijgen naar adem, reutelen |
reutelen:
hij reutelt (L316p Kaulille),
snakken naar adem:
hij snakt naar adem (L316p Kaulille)
|
Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)]
III-2-2
|
25429 |
hijswerktuig |
koekoord:
kujkǭrt (L316p Kaulille)
|
Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67]
II-1
|
22777 |
hinkelblokje |
blokje:
blekske (L316p Kaulille),
blùkske (L316p Kaulille),
hinksteen:
hinkstièn (L316p Kaulille)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinkbergen:
(hinkelperk)
hi:nkbäërge (L316p Kaulille),
hinkelen:
hinkelen (L316p Kaulille),
hinken:
hinken (L316p Kaulille),
(hinkelperk)
hinke (L316p Kaulille)
|
/ [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22776 |
hinkelperk |
hinkberg:
hinkberg (L316p Kaulille),
[Met afbeelding].
hi:nkbàè:r`g (L316p Kaulille)
|
(Kinderspelen): Hinkelperk. || Welke vorm heeft het spel dat op de grond wordt getekend? Teken dit op een afzonderlijk blaadje en schrijf de namen van de onderdelen in de vakken. [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
17955 |
hinken |
hinken:
hinken (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
op een poot springen:
op eene poët springen (L316p Kaulille)
|
Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
33839 |
hinniken |
ruchelen:
ryxǝlǝn (L316p Kaulille),
rø̜xǝlǝn (L316p Kaulille)
|
Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57]
I-9
|
22838 |
hobbelpaard |
jokkelpaard:
/
jókkɛlpaerd (L316p Kaulille),
[Met afbeelding(en)].
jókk`lpaerd (L316p Kaulille)
|
/ [SND (2006)] || Schommelpaard.
III-3-2
|
18191 |
hoed (alg.) |
hoed:
ho.t (L316p Kaulille),
hood (L316p Kaulille, ...
L316p Kaulille),
hōət (L316p Kaulille)
|
hoed [RND] || hoed (enkelvoud - meervoud) [ZND 08 (1925)] || hoed in het algemeen [doets, bikkel] [N 25 (1964)] || Hoed. Is die hoed voor u, Jef? [ZND 09 (1925)]
III-1-3
|